Vol vertrouwen nieuwe jaar in
Drie Rwandese jongeren met verschillende levensverhalen gaan vol vertrouwen het nieuwe jaar in. Josiane werd in haar examenjaar hard geraakt door de lockdown vanwege corona. Bernard heeft heeft hiv en een zeer oude pleegmoeder die voor hem zorgt. Michel raakte aan de drugs, leefde twee jaar op straat. Mede dankzij steun uit Nederland en de goede begeleiding in Rwanda, kunnen deze jongeren het leven toch aan. Bedankt!
Josiane kijkt met vertrouwen naar de toekomst
“Ik weet niet wanneer ik voor het eerst virusremmers kreeg” vertelt Josiane (20). Wel weet ze dat ze sinds haar vierde jaar meedeed aan de clubs voor kinderen en jongeren met hiv. Ze heeft drie zusjes en een broertje. Ook haar beide ouders hebben hiv. Haar moeder knoopt de eindjes aan elkaar als wasvrouw en schoonmaakster, maar vaak was er niets te eten in huis. Toen haar moeder mee kon doen aan een zelfhulpgroep en spaargroep, werd hun leven beter. Moeder kon thuis een waterkraan aan laten leggen en drinkwater verkopen aan buren voor extra inkomsten. Josiane kreeg steeds schooluniformen en lesmaterialen van de hulporganisatie. Op de kinderclubs leerde ze hoe ze met haar hiv-besmetting gezond kan blijven, over het belang van goede voeding en hoe ze besmetting van anderen kan voorkomen. Door corona ging haar school een jaar dicht, juist oen Josiane in de examenklas zat. Ze ging niet bij de pakken neerzitten, maar leerde het kappersvak. Ook componeert ze nu liedjes hoe je besmetting met hiv kunt voorkomen. Ze kan inmiddels bijdragen aan het gezinsinkomen. “Ik ben dankbaar voor de steun bij mijn opleiding en dat mijn moeder nu meer geld voor ons heeft. Ik leerde bidden en hoe ik een goed lid van onze gemeenschap kan zijn. Mijn familie en ik zien dat het nu steeds beter met ons gaat.”
Bernard groeit op bij een pleegmoeder
Bernard (12) groeit op bij Therese, een lieve vrouw die de genocide overleefde. Theresa ving Bernards moeder op toen zij door haar familie verstoten werd, omdat ze ongehuwd zwanger was. Zeven maanden na zijn geboorte overleed zijn moeder plotseling. De destijds 67-jarige Theresa besloot de baby onder haar hoede te nemen: “God zei me dat ik voor Bernard moest zorgen en van hem moest houden.” Ze gaf de kleine Bernard alles wat hij nodig had: melk, pap, fruit, maar toch was hij vaak ziek. Toen ze hem uiteindelijk liet onderzoeken bleek hij met hiv besmet en werd duidelijk dat zijn moeder aan aids overleden was. Bernard kreeg medicijnen en Theresa begeleidde hem vaak naar het gezondheidscentrum. Theresa werd een oude vrouw en kreeg als genocide-overlevende recht op een plaats in een verzorgingshuis. Toen Bernard 11 jaar was ging hij daarom bij Therese’s twee jaar jongere zus Cecile wonen. Cecile krijgt steun van haar volwassen kinderen en van buren om groenten te verbouwen in haar eigen moestuin. Bernard helpt Cecile ook: hij haalt water voor haar, maakt het huis schoon, verzorgt de drie konijnen, helpt met het klaarmaken van avondeten. Gelukkig is er ook tijd over om met buurkinderen te spelen. Mede dankzij steun vanuit Nederland worden de zorgverzekering en schoolspullen van Bernard vergoed. Medewerkers van de Rwandese hulporganisatie bezoeken Bernard regelmatig om te zien hoe hij het maakt. Ook weet hij: mocht Cecile niet meer voor me kunnen zorgen, dan zullen zij een nieuwe pleegouder voor mij vinden, want opgroeien in een gezin is voor ieder kind beter dan opgroeien in een tehuis.
Michel (22) is niet langer verslaafd
Michel is de jongste van drie broers. Zijn ouders zijn met hiv besmet, maar zelf heeft hij geluk: Michel heeft geen hiv. Als hij zes jaar is gaat hij voor het eerst naar school. Zijn ouders maken veel ruzie en besluiten op een gegeven moment uit elkaar te gaan. Zijn ouders zijn zo druk met hun eigen problemen, dat ze onvoldoende naar hun zoons omkijken. Michel hangt steeds vaker op straat rond, tot hij helemaal niet meer thuiskomt. Hij vertelt: “Ik heb twee jaar op straat geleefd, verslaafd aan alcohol, roken en andere drugs.” Op een dag hoort hij andere jongens over een hulporganisatie. Hij besluit er heen te gaan: “Ik mocht in bad en kreeg nieuwe kleren, want wat ik droeg was helemaal versleten. Vanaf die dag zag ik er beter uit en voelde ik me beter, omdat ze vriendelijk waren. Dat had ik lang niet meegemaakt, want mijn leven was hard geworden. Zonder hulp zou ik nu nog steeds een dief en straatjongen worden genoemd door slechte gewoontes en slechte vrienden. Het is een Godswonder dat ik weer naar school ga en net mijn derde leerjaar heb afgerond. De medewerkers adviseren me, leren me bidden en moedigen me aan me goed te bedragen en niet mee te gaan met alle verleidingen waar wij als jongeren aan blootgesteld worden.”
Michel wil ingenieur worden en andere jongeren tot steun zijn. Hij krijgt financiële steun om zijn opleiding af te ronden, maar is al bezig om wat geld te verdienen met het fokken van konijnen. Michel kijkt nu vol vertrouwen naar zijn eigen toekomst. Hij hoopt wel dat zijn ouders weer bij elkaar komen, want hun scheiding doet hem nog steeds veel verdriet. Tenslotte zegt Michel: “Mensen van Mwana Ukundwa, we houden van jullie, jullie weten hoe je goed moet opvoeden, jullie zijn als een vader en een moeder, jullie schenken geluk.”
Bedankt voor je steun zodat Mwana Ukundwa jongeren zoals Josiane, Bernard en Michel kan bijstaan.