Kerken in Myanmar steunen jongeren bij traumaverwerking
Sinds de militaire coup in 2021 is het geweld in Myanmar, voorheen Birma, schrikbarend toegenomen. Begin dit jaar werd het land ook nog eens getroffen door een zware aardbeving. Veel kinderen en jongeren zijn getraumatiseerd, maar praten over psychisch welzijn is taboe. Kerken willen dit doorbreken. Ze trainen jeugdleiders in psychosociale zorg, om jongeren te helpen bij traumaverwerking.
Met een schelle riiiiing luidt de schoolbel het einde van de les in. Uit de klaslokalen klinkt het dichtslaan van boeken, schaterlachen en fluisterend geroezemoes. In keurig gestreken schooluniformen dringen ijverige jongeren zich door de hallen van de onderwijsinstelling CDC (Children’s Development Centre) in Mae Sot, een Thaise stad aan de grens met Myanmar. Voor gevluchte Myanmarese jongeren aan de Thaise grens is studeren geen keuze maar een noodzaak: onderwijs is niet alleen de sleutel tot kennis, maar ook tot een wettelijke status in Thailand.
Overleven op de grens
De school werd in 1997 opgericht door een partnerorganisatie van Kerk in Actie, MTC. Deze organisatie zet zich in voor mensen die het geweld in Myanmar ontvlucht zijn en overleven in het grensgebied tussen Thailand en Myanmar. Ze biedt betaalbare en kwalitatieve gezondheidszorg, onderwijs en bescherming aan kwetsbare groepen. Meer dan duizend Myanmarese jongeren volgen hier onderwijs en bereiden zich voor op een speciaal examen, in de hoop een felbegeerde plek aan de universiteit in Thailand te bemachtigen.
Moo Law Eh (17) zit in een leeg lokaal aan een lange tafel. Om haar heen liggen studieboeken her en der verspreid. Aan haar thuis, ergens in oostelijk Myanmar, heeft ze geen herinneringen. “Mijn ouders vluchtten toen ik 2 of 3 was”, vertelt ze. “Ik ken niets anders dan het kamp waar ik ben opgegroeid. Het leven was daar moeilijk. We hadden niet genoeg geld voor eten en in het regenseizoen waren de omstandigheden slecht.” Nu woont Moo Law Eh op de campus van opleidingscentrum CDC. Daar is het veilig en er is genoeg te eten, maar ze mist haar familie. “Ik ben alleen”, zegt ze. “Door de slechte internet- en telefoonverbindingen heb ik nauwelijks contact met hen.”
Uitweg
Elke dag volgt ze dezelfde route, van de slaapzaal naar school en ’s avonds weer terug. “Om depressief van te worden”, geeft ze toe. Ze staart uit het raam, naar de nevel van de avondschemering die het groen van het oerwoud in een roze gloed hult. Ze maakt zich zorgen over haar toekomst. “We durven niet naar de stad te reizen omdat de Thaise politie ons kan aanhouden”, zegt ze. “Bijna niemand heeft hier verblijfsdocumenten, dus zijn we rechteloos.”
Voor Moo Law Eh is er maar één uitweg: haar examens halen en naar een Thaise universiteit gaan. Dan kan ze tijdelijke verblijfsdocumenten aanvragen, studeren en zich vrij bewegen. “Uiteindelijk is het mijn droom om naar andere landen te reizen, maar ik snap dat mijn weg niet makkelijk is.”
Praten is taboe
De jeugd van Myanmar, zowel aan de Myanmarese als de Thaise kant van de grens, kampt met ernstige mentale klachten: PTSS, depressie, angststoornissen, verlies van zingeving, en een chronisch gevoel van machteloosheid. Maar praten over psychisch welzijn is taboe. Samen met partnerkerken ondersteunt Kerk in Actie jongeren bij traumaverwerking. “Vanwege de oorlog maken we ons zorgen over het emotionele en spirituele welzijn van onze jeugd. Zij is de toekomst van de kerk en onze gemeenschap, ons vangnet”, zegt Khin Than, woordvoerder van de Raad van Kerken van Myanmar, die een programma voor de geestelijke gezondheid van jongeren heeft opgezet. “We danken God dat we samen met Kerk in Actie de kans hebben gekregen om onze jongeren te ondersteunen.”
Machteloos
Een van hen is Dahlia (21), een student die in de stad Yangon woont. “Ik wilde reizen, studeren, maar de staatsgreep verwoestte mijn dromen.” Dahlia boycotte uit protest haar universiteit, net als vele anderen. “Ik wilde meer doen, maar wist niet wat. Dus bad ik tot God. Dat is alles wat je kunt doen als je machteloos bent.”
Tijdens een training via de Raad van Kerken leerde ze dat ze op anderen kan steunen. “Sommige problemen kun je zelf oplossen, andere niet – daarvoor hebben we elkaar en God nodig. Ik had iemand die me begreep, waardoor ik me niet langer eenzaam voelde. Iedereen in Myanmar draagt een trauma met zich mee, maar niemand weet ermee om te gaan. Daarom hebben we meer trainers nodig, meer luisteraars.”
Sprankje hoop
Toch ziet Dahlia een sprankje hoop: volgens haar is er meer eenheid dan ooit. “Te midden van de oorlog zie ik meer saamhorigheid tussen gemeenschappen en religies”, zegt ze. “Kerken en andere gebedshuizen helpen iedereen die dat nodig heeft. Na de staatsgreep begrijpen we elkaars leed beter, omdat we allemaal dezelfde angst en pijn voelen. Voorheen wezen we vooral op onze verschillen, nu zien we dat we dezelfde problemen delen en elkaar nodig hebben voor bescherming.”