Iedereen kan het zien
Iedereen kan het zien ‘Of ik nu naar Solwezi of Chipata ga, ja zelfs als ik naar de United Kingdom vlieg, alle mensen zullen respect voor me hebben, want ze zien meteen dat ik een kind van God ben’.
Trots
Fannely, een oudere dame, kijkt me trots aan. Ik praat met haar en een paar andere dames na de vergadering van de vrouwengroep in Kalingalinga. Alle vrouwen dragen hun uniform als ze naar de vergadering gaan; zwarte dichte schoenen, een zwarte rok, een witte bloes met een grote kraag en een zwarte hoofddoek. Het uniform betekent heel veel voor de vrouwen. Als ze het dragen kan iedereen zien dat ze een amai ya chwigirizano zijn (lid van de vrouwengroep). Bovendien is duidelijk bij welke kerk ze horen. Elke kerk heeft namelijk zijn eigen uniform. Ik moest in het begin erg wennen aan het uniform. Waarom toch allemaal dezelfde (saaie) kleren aantrekken tijdens vergaderingen en de feestdagen in de kerk? Maar uit de gesprekken blijkt keer op keer dat de vrouwen het uniform met trots dragen. Het geeft identiteit: ik hoor ergens bij. Het dwingt respect af: zij is volwaardig lid. Bovendien kun je niet zien of iemand arm is of rijk: voor God zijn we immers allemaal gelijk.
Verplichtingen
Het dragen van het uniform brengt ook verplichtingen met zich mee want als iedereen kan zien dat je een kind van God bent dan moet je je ook zo gedragen. Je mag het uniform ook niet zomaar aantrekken, maar pas na het afleggen van een gelofte en een ceremonie waarbij de domineesvrouw de vrouwen het uniform aantrekt. Het uniform heeft ook een geestelijke lading en wordt wel vergeleken met de wapenrusting uit Efeze 6. ‘Als ik het uniform draag moet ik sterk zijn en goed reageren, zelfs als anderen tegen me schreeuwen.’ ‘En’, zo vult Rebecca aan: ‘als ik het uniform draag voelt het alsof Jezus naast me loopt, ik kan niet gaan schelden of andere slechte dingen gaan doen.’
“als ik het uniform draag voelt het alsof Jezus naast me loopt, ik kan niet gaan schelden of andere slechte dingen gaan doen”
Keerzijde
Een negatief gevolg van het uniform is dat het een tweedeling creëert onder de vrouwen in de gemeente. De vrouwen die het uniform dragen mogen op een speciale plek zitten in de kerk en meezingen in het koor. De vrouwen die om de een of andere (vaak financiële) reden het uniform niet dragen, hebben deze privileges niet en worden gezien als ‘mindere’ kerkleden. Een ander nadeel is dat het tijdens vergaderingen vaak gaat over de lengte van de rok, de breedte van de kraag en hoe de hoofddoek te dragen. Voor mijn besef gaat het dan veel over het uiterlijk, al verzekeren de vrouwen me ook dat het geloof niet in de stof zit maar in je hart!
“”