Op de vlucht uit Afghanistan: ‘Wat doe jij hier? Je vertrapt onze eer!’
Sara en haar twee jonge kinderen zijn jarenlang onderweg naar veiligheid en vrijheid. Te voet over bergketens, door de sneeuw. Slapen in greppels. Mannen van je lijf zien te houden. Tussendoor geld verdienen voor de volgende etappe. Op de vlucht uit Afghanistan voor geweld, uitbuiting en uithuwelijking.
Het verhaal van Sara en haar kinderen begint in de bergen in Afghanistan. Sara is in Iran opgegroeid, maar voor haar man hierheen verhuisd. Ze krijgen twee kinderen, zijn gelukkig. Maar een leven is hier goedkoop, haar man wordt bij een conflict doodgeschoten.
Als moeder heeft ze niks te zeggen over haar kinderen, daar gaat de schoonfamilie nu over. Zoontje Yanis (5) wordt mishandeld. En dochtertje Ilana (2) zal hier nooit naar school mogen.
Vlucht in de nacht
Sara besluit met haar kinderen terug te gaan naar haar ouders in Iran. Ze ontsnapt in het holst van de nacht en houdt buiten het gehucht een vrachtwagen aan. Ze doet zich voor als de oma van de kinderen. Ze heeft een smoes nodig om met de kinderen te kunnen reizen.
Bovendien: jonge vrouwen zonder man worden verkracht. Ze smeert modder op haar handen en voeten om haar jonge huid te verbergen. Loopt krom en praat krakend. De kinderen vertelt ze dat het een spel is. In de volgende plaats chartert ze een man met een oude auto voor de reis naar de grens. Negen dagen doen ze erover. Daar verzint ze een nieuwe smoes om verder te komen: haar man is de grens al over, maar de smokkelaar is niet meer teruggekomen voor hen. Nog dezelfde nacht worden ze overgebracht en na een dag of drie komen ze aan. Sara telt haar zegeningen. Het was een moeilijke reis, maar haar listen hebben gewerkt: ze is niet verkracht. En nu komt ze thuis.
De kinderen van die mensen
“Wat doe jij hier? Je vertrapt onze eer”, zegt haar moeder, die wil weten waarom Sara ‘de kinderen van die mensen’ heeft meegenomen. “Mijn wereld stortte in”, vertelt Sara. Vader sluit een akkoord met de schoonfamilie: Sara wordt uitgehuwelijkt aan haar zwager, die al een vrouw en zes kinderen heeft.
Ze vlucht opnieuw, dit keer binnen Iran. Ze werkt in een illegaal naaiatelier, daarna als werkster. De kinderen gaan illegaal naar school. Het duurt een paar jaar. Al die tijd is ze bang dat ze naar Afghanistan uitgezet zullen worden. Dan komt iemand daarachter en chanteert hen: Yanis moet drugs runnen. En weer moeten ze vluchten. Naar Europa, denkt Sara. Op de bergpas naar Turkije zien ze twee dode vluchtelingen, bevroren. Verderop kan een Somalische man nauwelijks meer lopen. Ze duwen hem, 36 uur lang. Dan zijn ze in Turkije.
Een engel
In de vallei kloppen ze aan bij het eerste huisje. Wildvreemden, berooid en koud - maar de vrouw des huizes verwelkomt hen. Ze laat haar gezin direct plaatsmaken aan tafel. Warme thee krijgen ze, schone kleren, eten. Yanis zijn tenen zijn bevroren, de vrouw giet er lauw water overheen en masseert ze voorzichtig. “Het was zo emotioneel om zo hartelijk ontvangen te worden”, zegt Sara, “We kwamen van de hel in de hemel. Ik zal haar gezicht nooit vergeten. Een engel.”
Een hol in het bos
De volgende dag gaat de reis door, maar de kust is nog ver en Sara moet geld verdienen voor de overtocht naar Europa. Opnieuw doet ze dat in een naaiatelier, terwijl ze uitvogelt hoe het verder moet. “Je moet weten waar ze vertrekken en hoeveel het kost.”
Eenmaal aan de kust kan ze niemand vinden. Ze schuilen met een groep in een hol in het bos. De oversteek mislukt dag na dag. Overdags is het strand bevolkt met badgasten, spelende kinderen. Yanis rent er op een gegeven moment heen. Dat is gevaarlijk: de hele groep kan ontdekt worden. Maar de moeder van het meisje waarmee hij speelt brengt hen ‘s avonds dekens en eten. Vijf dagen lang, voor de hele groep. “Ik heb zoveel geluk gehad”, zegt Sara, “Ik ben zulke goede mensen tegengekomen.”
De zesde dag slaagt de overtocht: Sara en haar kinderen landen veilig op de Griekse kust.
Eindelijk in Europa.
Het duurt dan nog geruime tijd, maar uiteindelijk komen ze via de TussenVoorziening van INLIA in Eelde ‘thuis’, in Groningen. Het werk van INLIA wordt gesteund door Kerk in Actie.
Gebed voor Afghanistan
We maken ons grote zorgen om de situatie in Afghanistan en bidden voor alle mensen daar. Hun toekomst is onzeker. Bid mee: