Veiligheid is ver te zoeken voor Rohingya-vluchtelingen, ook in Bangladesh
In de buurt van Cox’s Bazar, een havenstad in Bangladesh, verblijven meer dan 850.000 Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar. Hoewel Bangladesh de vluchtelingen toelaat, hebben zij geen formele juridische status, mogen ze nauwelijks reizen en kunnen ze niet legaal werken. Dit zorgt ervoor dat de Rohingya-bevolking in erbarmelijke omstandigheden leeft in een van de grootste vluchtelingenkampen ter wereld en voortdurend afhankelijk is van noodhulp. Corona, branden en het komende moessonseizoen verergeren de situatie.
De Rohingya's, Myanmar ontvlucht vanwege geweld, leven nu in Bangladesh in kampen die onveilig zijn, waar weinig ruimte is voor privacy, en waar goede sanitaire voorzieningen en stromend water ontbreken. Daardoor zijn de vluchtelingen genoodzaakt om grote risico´s te nemen om in levensonderhoud te voorzien. Ze gaan nieuwe schulden aan of verkopen het voedsel dat ze via noodhulp krijgen, door. Met name eenoudergezinnen met een moeder aan het hoofd, oudere mensen of mensen met een handicap zijn kwetsbaar voor dit soort risico´s om rond te kunnen komen. Daarnaast kampt de bevolking ook hier met corona, het aantal besmettingen is enorm. En de volgende uitdaging ligt alweer op de loer. Door het moessonseizoen dat tussen mei en september plaatsvindt, dreigen overstromingen en aardverschuivingen. Ongeveer 40.000 vluchtelingen wonen op plekken waar het acute gevaar van aardverschuivingen en overstromingen dreigt.
Hopeloosheid en frustratie
Daarnaast zien we ook dat de vluchtelingen mentaal worstelen. Ze hebben nauwelijks hoop op verbetering van hun situatie. De woede en frustratie onder de vluchtelingen in de kampen in Cox´s Bazar neemt dan ook toe. Hoewel er meerdere pogingen zijn geweest vanuit Bangladesh om de vluchtelingen op een veilige manier terug te laten keren naar Myanmar, zijn al die pogingen tot nu toe mislukt. De regering van Aung San Suu Kyi kon geen garanties bieden over veiligheid. Nu er een coup is gepleegd door het leger lijkt de mogelijkheid tot een veilige terugkeer verder weg dan ooit.
Veilig op een eiland?
Op 15 januari brak in één van de kampen een grote brand uit. Hierdoor is 90 procent van de 22.000 Rohingya-vluchtelingen die in dit kamp leefde, hun huis kwijtgeraakt. De toekomst voor deze vluchtelingen is onzeker. Op 22 maart brak er opnieuw brand uit, dit keer in het Balukhalikamp, waardoor nog eens 60.000 mensen werden getroffen en meer dan 9.000 onderkomens werden verwoest. De kans is groot dat veel vluchtelingen worden overgeplaatst naar het nieuwe eiland ´Bhasan Char´. De regering van Bangladesh wil namelijk af van de overvolle en vieze vluchtelingenkampen nabij Cox’s Bazar. Het eiland voor de kust van Bangladesh in de golf van Bengalen is daarom uitgekozen als nieuwe woonplek voor de vluchtelingen. Al in 2015 is de overheid begonnen om het, tot dan toe onbewoonde eiland, in te richten voor de vluchtelingen. Er is zo'n 300 miljoen geïnvesteerd in woningen, ziekenhuizen en scholen. Hulporganisaties en de VN zijn echter vanaf het begin kritisch geweest op dit plan. Ze zijn bang dat de vluchtelingen niet veilig zijn op het eiland vanwege de grote kwetsbaarheid en kans op tropische stormen en overstromingen tijdens de moesson, en dat zij geïsoleerd raken. Bovendien mogen vluchtelingen- en mensenrechtenorganisaties, Rohingya-leiders en journalisten niet naar het eiland om de situatie zelf te beoordelen.
(Nood)hulp
Kerk in Actie biedt sinds 2017 noodhulp, maar helpt ook vluchtelingengezinnen en andere kwetsbare gezinnen in Cox’s Bazar om een eigen inkomen te verwerven, bijvoorbeeld via kleinschalige landbouw. Ook hebben we geholpen bij de aanleg van toilet- en wasvoorzieningen bij ‘shelters’, schuilplaatsen waar mensen naar toe kunnen vluchten bij bijvoorbeeld cyclonen of overstromingen. Daarnaast verstrekken we pakketten met hygiëne- en verzorgingsproducten, waar nu in verband met corona ook producten inzitten om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.