Lessen vanuit Hongkong in intercultureel Bijbellezen
Twee keer per jaar geeft Robert Doornenbal les aan het Lutheran Theological Seminary in Hongkong. Tijdens zijn verblijf leert hij zelf ook altijd weer van zijn studenten! In deze blog een voorbeeld van ‘intercultureel’ Bijbellezen.
Door Robert Doornenbal
Tijdens mijn tweejaarlijkse verblijf aan het LTS trek ik veel op met studenten uit Zuid-Oost Azië. Dat begint al bij het ontbijt, rond half acht ‘s ochtends. Ook tijdens de lunch en het avondeten hebben we levendige gesprekken. Bijvoorbeeld over de invloed van ‘cultuur’ bij het interpreteren van de Bijbel – dat is het onderwerp van deze blog.
Wie heeft de macht, wie mag er spreken?
Veel vrouwelijke studenten uit Myanmar zijn geïnteresseerd in een ‘postkoloniale’ interpretatie van de Bijbel. Een postkoloniale benadering vraagt: Wie oefent er macht uit, en: Wie mag spreken? Zijn dat de mannelijke spreekbuizen van politieke en religieuze ‘grootmachten’? Of hebben vrouwen uit minderheidsgroeperingen ook een stem?
In Johannes 4 zien we dat Jezus een gesprek aangaat met een Samaritaanse vrouw. Hoewel Jezus Jood is en man, en daarmee deel van de dominante religieuze groep, ‘koloniseert’ Hij haar geloof niet. Jezus erkent haar religieuze traditie en bouwt daarop voort. De waarheid en de openbaring die Jezus brengt, is niet ‘imperialistisch’, maar dialogisch: ze ontstaat in de ontmoeting. Voor vrouwen uit Myanmar klinkt dit bevrijdend, omdat ze in hun eigen land vaak weinig serieus worden genomen.
Macht, overheersing en verzet
In het postkoloniale Bijbellezen gaat het ook om een herlezing van verhalen waarin macht, overheersing en verzet een rol spelen. Een treffend voorbeeld is Exodus 1:15-17. Hierin wordt verteld over de Hebreeuwse vroedvrouwen Sifra en Pua die ingaan tegen het bevel van de koning van Egypte om alle pasgeboren jongetjes te doden. “Deze tekst is van toepassing op de christenen in Myanmar ten tijde van de militaire staatsgreep”, vertelt Cynthia, een van mijn studenten. “Toen het leger met geweld de macht greep, namen de meeste christenen die werkzaam waren als bijvoorbeeld leraar, verpleegkundige of ambtenaar deel aan de burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging (CDM). Deze mensen identificeren zich met de vroedvrouwen die het decreet van de farao niet gehoorzaamden. Vanuit het perspectief van de bevolking van Myanmar is de daad van de twee vroedvrouwen Sifra en Pua een vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Voor christenen in Myanmar is deze tekst een aanmoediging om de onderdrukten te steunen en de slechte heersers ongehoorzaam te zijn. Door dat te doen, toon je dat je God vreest!”
Een psalm van vertrouwen
Ook Psalm 20:8 is populair, vervolgt Cynthia. Ze leest de tekst voor: ‘Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de naam van de HEER, onze God.’ “Deze tekst wordt in de huidige situatie in Myanmar gecontextualiseerd als een psalm van vertrouwen. Aangezien Myanmar nu onder militair bewind staat, leeft de bevolking in angst, onzekerheid en wanhoop. Het leger bombardeert bijna dagelijks dorpen, vluchtelingenkampen, kerken, tempels en elk gebied dat ze willen. Militairen beschikken over geavanceerde technologie, vliegtuigen, straaljagers, drones en stoorzenders. Bovendien worden ze geholpen door buurlanden. De bevolking en de volksverdedigingsmacht beschikken niet over dergelijke wapens. Mensen spreken elkaar moed in met Psalm 20:8. Ze vertrouwen op de kracht van de Heer en geloven dat God naar hun gebeden zal luisteren. Wij hebben geen macht, maar we hebben een machtige God. Door te vertrouwen op de kracht van God krijgen we gemoedsrust en verdwijnt onze angst.”