Ibrahim uit Syrië: 'Waarom is er geen plek voor ons?'
Hij woonde met zijn familie in Syrië, maar door de oorlog moesten ze op de vlucht. Ibrahim (12) woont nu met een deel van zijn familie op Lesbos. Zijn moeder bleef achter in Syrië. “Bijna mijn hele leven is het al oorlog. Hier op Lesbos zijn we ook niet welkom. Ik mis mijn moeder enorm. Kon ik haar maar even knuffelen.”
“Ik ben 12 jaar en ik kom uit Syrië. Ik woon nu met mijn vader en andere familieleden in Griekenland. Maar mijn moeder en broer wonen nog in Syrië. Het is niet fijn dat onze familie zo ver uit elkaar leeft. Ik hoop dat jou dat nooit zal overkomen.
Veel verdriet
Ik ben geboren in Syrië. Daar is het nu al bijna mijn hele leven lang oorlog. En er komt maar geen einde aan. Eigenlijk wil ik er liever niet meer terug, want er zijn daar hele erge dingen gebeurd: mijn broer is doodgegaan door de oorlog. Maar aan de andere kant wil ik wel terug, want mijn moeder en andere broer zijn daar achtergebleven. Zo is onze familie uit elkaar gerukt. Dat heb ik nu al meerdere malen meegemaakt in mijn leven. Ik woon nu in een vluchtelingenkamp op het eiland Lesbos in Griekenland. Ik woon daar met mijn vader, met drie oudere zussen en mijn oudste broer. Hij is al getrouwd en heeft vier kinderen. Zijn vrouw en kinderen wonen hier ook. Maar mijn eigen moeder is met een andere broer van mij in Syrië achtergebleven. Mijn moeder wilde Syrië niet verlaten, omdat het dan voelde alsof ze mijn overleden broer in zijn eentje daar achterliet, zonder dat iemand ooit nog aan hem zou denken. Mijn familie heeft veel verdriet. Daarom maak ik ze graag aan het lachen. Verder hou ik van leren, voetballen en fietsen. Ook speel ik graag met mijn neefjes en nichtjes.
In de gevangenis
Het was heel naar om te vluchten. We probeerden met smokkelaars die de weg goed kennen de grens naar Turkije over te komen. Maar dat is niet zo makkelijk. De eerste twee keer lukte niet. Bij de derde poging hoorden we geweerschoten achter ons. We zijn gaan rennen, maar raakten toen een deel van onze familie kwijt. We werden opgepakt en 14 weken gevangen gezet. Heel lang wisten we niet of de anderen nog leefden. Via mijn moeder hoorden we dat ze ook gevangen gezet waren en teruggestuurd naar Syrië.
Wij hadden meer geluk: op 1 maart 2020 liet de politie ons vrij en staken we met een boot over naar Lesbos. Dat was ook heel eng. Toen we op het eiland Lesbos aankwamen, bleek dat we in een tent moesten wonen. Dat was nog niet het ergste. We hadden in de gevangenis gezeten in Turkije, dus dit leek al beter. Maar het was vies en er was tekort aan eten en drinken. Mensen gaan gekke dingen doen als ze moeten overleven. Er waren groepen die met elkaar gingen vechten met messen en stenen. Dat was heel eng. Omdat wij een familie met kinderen zijn, kwam er gelukkig een sociaal werker die een veiliger plek voor ons zocht. Na een maand konden we verhuizen naar een appartement in de stad, waar we nu nog steeds met z’n elven wonen.
Niet naar school
Mijn leven in Griekenland in de stad is beter dan mijn leven in Syrië. Beter dan mijn tijd in Turkije. En ook beter dan mijn leven in het vluchtelingenkamp op Lesbos. Hier durf ik af en toe naar buiten te gaan om in het park te spelen met mijn neefjes en nichtjes. Maar kort nadat we hier in Griekenland aankwamen kwam het coronavirus. Daardoor wilden ze hier op Lesbos geen nieuwe kinderen op de scholen aannemen. Het is ons nog steeds niet gelukt om naar de officiële Griekse school te gaan. Mijn vader en mijn broer vragen iedere dag of ik naar school kan met mijn neefjes en nichtjes, maar tot nu toe is het nog niet gelukt.
Ik vind het echt heel erg dat ik nog steeds niet naar een officiële school kan, want in Syrië hield ik er echt van om te leren. Ik ga wel naar een klas speciaal voor vluchtelingenkinderen. Daar krijgen we een paar uur per week les in Engels, Grieks en wiskunde. Het is niet fijn om zo lang maar zo weinig te kunnen leren. Maar ik mag niet klagen, want de kinderen die in het vluchtelingenkamp wonen, mogen zelfs niet eens naar deze school. Die hebben het dus helemaal moeilijk. Ik weet dat omdat ik daar zelf ook gewoond heb.
Weer bij elkaar zijn
Het is mijn droom om ooit in Duitsland te gaan wonen en daar naar school te gaan. Eén van mijn broers is namelijk al eerder gevlucht dan wij en woont al lange tijd in Duitsland. Het zou zo fijn zijn als de rest van onze familie daar ook met hem zou kunnen wonen. Dat we weer bij elkaar kunnen zijn, zoals vroeger in Syrië. Ik mis vooral mijn moeder heel erg. Ik heb haar al zo lang niet kunnen knuffelen en haar lekkere Tabouleh gegeten. Ik zie haar al twee jaar lang alleen maar online. Ze huilt dan vaak, omdat ze ons zo mist. Ik zou zo graag willen dat zij ook bij ons kan komen wonen.
Toen ik mijn moeder voor het laatst zag toen ik uit Syrië vertrok, was ik nog maar een kind. Ik heb de laatste jaren zoveel meegemaakt: ik ben een stuk volwassener geworden. Mijn moeder zal mij straks niet terug herkennen. Maar ik snap nog niet dat de oorlog zo lang duurt in Syrië. En ik begrijp ook niet dat mensen niet snappen dat wij niet voor onze lol naar Europa zijn gekomen. Waarom is er geen plek voor ons? Waarom kan ik nu nog steeds niet naar school? Waarom worden we gevangen gezet, alsof we misdadigers zijn? Maar ja, daar zullen jullie vast ook niets aan kunnen veranderen.
Gevlucht voor oorlog
Ik hoop dat je daardoor beter begrijpt dat wij echt niet zomaar gevlucht zijn, omdat we rijk willen worden. We zijn gevlucht voor de oorlog. Bedankt dat je betaalt voor de meesters en juf die mij Grieks, Engels en wiskunde leren. Dat is echt belangrijk voor mij, zolang ik nog niet naar een gewone school kan. Ik hoop dat het goed met jou gaat en dat je nooit oorlog zult meemaken, dat je gezond bent en dat je land veilig is, zodat je er gelukkig kunt leven.”
In actie voor vluchtelingenkinderen als Ibrahim
Met een indringende kerstcampagne vraagt Kerk in Actie de komende weken aandacht voor de schrijnende situatie van vluchtelingenkinderen in Griekenland. Directeur Jurjen de Groot: “We kunnen niet wegkijken, het is onze verantwoordelijkheid om er voor vluchtelingenkinderen als Ibrahim te zijn.”
Geef voor vluchtelingenkinderen als Ibrahim
Lees ook het verhaal van Asif uit Afghanistan: